27 ste jaargang nr 1-2
maart 2008
1 Op zoek naar Sint-Jakob De Meerdere in Kemzeke 26ste jaargang nr 2-2 2 Op zoek naar Sint-Jakob De Meerdere in Kemzeke 26 ste jaargang nr 3-2 deel 1 Op zoek naar Sint-Jakob De Meerdere in Kemzeke 26 ste jaargang nr 3-2 deel 2 3 Op zoek naar Sint-Jakob de Meerdere in Kemzeke 26 ste jaargang nr 4 - 4
4 Op zoek naar Sint-Jakob de Meerdere in Kemzeke (slot) 27 ste jaargang nr 1-2 deel 1 Op zoek naar Sint-Jakob de Meerdere in Kemzeke (slot) 27 ste jaargang nr 1-2 deel 2
|
Het eiken beeld[74] achteraan in de kerk toont de heilige, staande, voorzien van de pelgrimsstaf met kalebas en de pelgrimsmantel met schelpmotief. In de linkerhand draagt hij een boek samen met de pelgrimstaf, de rechterhand is gestrekt (de pink ontbreekt). Om zijn middel draagt hij een gordel.
Beeld achteraan in de kerk |
Op 15 maart 1898 werd dit beeld, dat voor de preekstoel stond, verplaatst in een eikenhouten neogotische nis achteraan in de kerk. Er is een bescherming in smeedwerk. Het beeld staat op een sokkel.
Van dit beeld is geen afzonderlijke rekening gevonden. Waarschijnlijk maakte het deel uit van de preekstoel gemaakt door beeldhouwer Peeters.
In het muurbeschot langs de rechterkant staat een afbeelding van de H. Jakobus de Meerdere. Hij draagt een pelgrimshoed met de miniatuur pelgrimsstaven. Op de pelgrimsmantel zijn twee jakobsschelpen.
De H. Jakobus de Mindere staat er eveneens met twee jakobsschelpen afgebeeld.
Uit de kerkrekeningen was niet te achterhalen wie deze lambrisering heeft gemaakt. Mogelijk zijn ze afkomstig uit de oude kerk zoals het muurbeschot in het koor[75].
Er is een stijlverwantschap met de muurbeschotten van de kerk van Sint-Pauwels, waar tevens een Jakobus Major is afgebeeld. Deze zijn gemaakt door Frans De Wree uit 1651[76].
In Kemzeke was steeds een Sint-Jakobsklok in de kerk. Over enkele van deze klokken is er meer informatie.
De klokkenroof in 1943 met het bevelschrift (onder) |
De nieuwe klokken werden in 1803 ingewijd door pastoor Franciscus Joannes Van Audenaerde. Dit gebeurde met assistentie van onderpastoor Petrus Ferdinandus Merckx en koster Joannes Laurent Depau.
Van de grootste klok waren peter en meter Petrus Dhooghe en Joanna Theresia Van Ongeval, echtgenote van Benedictus D'hollander meyer van Kemzeke, die aan de klok de naam gaven van de H. Apostel Jakobus de Meerdere. De andere klok werd toegewijd aan de H. Agatha, de tweede patroonheilige. Beide klokken werden gegoten in Leuven door Andreas Van den Ghijn en betaald door giften van de parochianen. Ze werden ingezameld door Charles Emanuel Lauwers, gewezen Meyer van Kemzeke[77].
In de nacht van 14 op 15 juni 1841 werd de toren getroffen door de bliksem en brandde de kerk af. De klokken waren gesmolten door de hitte[78].
In 1842 kwam er een nieuwe klok met opschrift: In Honorem Sancti Jacobi Anno Domini 1842, Kemzeke. Me fundit James Bastien, susceptorunt Dominus Ludovicus-Joannes Dirix, Burgimaster en Proenobilis Dna Ludovica Grart d'Affignies, nata vice-commitissa de Moerman. Pastore Ro Do C.-L. Van Wiele.
De klok werd vervaardigd uit de spijs van de twee oude klokken door de klokkengieter James Bastien. Ze woog 1.000 kg en werd op 10 november 1842 ingewijd door E.H. Braem[79], deken van Sint-Niklaas[80].
Op 19 maart 1943 werd door de Duitse bezetter meegedeeld dat de kerkklokken in beslag zouden genomen worden[81]. Het inleveringsbevel van de Oberfeldkommandantur 570 uit Gent dateerde van 26 augustus 1943[82]. De klok werd afgehaald op 6 november 1943 door de firma Van Campenhout van Haren-Noord[83].
In 1946 maakten de gieterijen Michiels Jr, Boulevard du Nord 51 te Doornik[84] een prijsbestek voor een nieuwe klok. Dit prijsbestek voor een klok van ongeveer 1100 kg werd uitgedrukt in de muntwaarde van 1939 voor een totaal van 35.200 frank en in de muntwaarde van 1946 voor een totaal van 90.200 frank.
Op Sinksen 1950 werd de nieuwe klok plechtig gewijd na de vespers van drie uur. Bij deze plechtigheid was minister van State H. Heyman aanwezig[85].
De klok weegt 1048 kg en draagt als opschrift: Mijn naam is Sint Jacobus + Ik vervang mijne zusterklok weggenomen door de duitsers de 6e november 1943. Ik werd gewijd door de Z.E.H. Zaman Pastoor Deken, Jozef Baert Peter, Alice Merckx Meter, Jozef Mertens Pastoor, Hilaire Bohijn burgemeester en Paul Vossen Onderpastoor. Me Fecit Michiels Jr Tornc. Anno 1950 Sancto.
Kelk met detail |
De kerkrekeningen van 1859 vermelden een betaling van 600 frank voor het restant van de standaard van de H. Jakobus.
In 1864 wordt aan J. Van Severen te Sint-Niklaas 49 frank betaald voor het kuisen, verleggen van de gouden broderie, met leveren van lijnwaad, terlist, naaiwerk, enz.
In 1873 werd de schone in goud geborduurde standaard hersteld door de Zusters van het klooster Crombeen te Gent aan de prijs van 267 frank.
In de rekeningen staan betalingen aan de vaandrager van de H. Jakobus bijv. 4 frank in 1876.
Op de voet van een oude zilveren kelk is de patroonheilige afgebeeld.
De kelk heeft het monogram H.C. Dat is het meestermerk van Hendrik Corbion van Antwerpen, met vermoedelijk jaartal 1654-1655.
De zilversmid Corbion is afkomstig van Luik en werd poorter van Antwerpen in 1644[86].
Met koperen afbeelding van de H. Jakobus.
Werd gebruikt door de suisse bij een bijzondere ceremonie.
Beeldje op de ceremoniestaf; voor- en achterkant |
Het Missale Romanum is in kunstig ingebonden met zilverbeslag. Vooraan staat de O.L. Vrouw en achteraan de H. Jakobus.
De Sint-Jakobsstraat staat in het Caertboeck der prochie Kemseke dat op het gemeentehuis wordt bewaard. Dit kaartboek werd opgemaakt door landmeter Gillis Speelman in 1664 en voltooid door Anthonis Van Landeghem in 1679.
De Sint-Jakobsstraat ligt aan de grens van de Burchtakker die deels op Kemzeke en deels op Stekene ligt.
De wijk wordt in het kaartboek beschreven als volgt: ‘Den Wijck genoemt den Burchtacker liggen den meesten op Steecken, oost de Voorhoutestrate, suijt de limite tusschen de Prochie van Steeckene ende Prochie van Kemseke, west de Holstrat, noort Sinte Jacops stratien’.
De Sint-Jakobsstraat bestaat nog, maar de benaming is in onbruik geraakt. De straat is iets ingekort door de aanleg van de rotonde aan de expressweg en is door de eigenaar ontoegankelijk gemaakt.
Het terug openmaken van deze straat zou een stuk natuur openstellen voor het publiek en door veel wandelaars in dank worden aangenomen.
Op een figuratieve kaart van de omgeving van de kerk van Kemzeke[87] uit de zeventiende eeuw staat het S. Jacobs cappeleken afgebeeld onder het nummer 9. Het nummer i is de aanduiding voor de kerk.
De kapel staat op de kerkgrond tegenover de voormalige herberg Sint-Jacob.
Het is niet gekend wanneer de kapel verdwenen is. In het kaartboek 1664-1679 staat ze niet afgebeeld.
Ook pastoor Maqué schreef in zijn memorieboek hier niets over. Mocht ze in 1741 nog hebben bestaan, dan zou hij ze zeker betrokken hebben bij de hernieuwing van de devotie.
De dorpsherberg en kruidenierswinkel Sint-Jacob was gelegen in de Dorpsstraat. De uitbating was in handen van Frans Rooms, die ook schrijnwerker was.
De verering van de heilige Jakobus te Kemzeke gaat terug tot 1187 en werd in ere hersteld door pastoor Maqué in 1741.
De St-Jakobskapel op nummer 9 |
Dankzij de goede zorgen van de opeenvolgende pastoors, de weldoeners, de leden van de kerkfabriek en de parochianen blijft deze verering levendig aanwezig in de parochiekerk.
Postkaart uit 1903 met rechts de herberg Sint-Jacob |
Noten
[54] Voor het eerste deel d’Euzie, jg. 26, nr. 2, blz. 34-37, voor het tweede deel jg. 26, nr. 3, blz. 66-75, voor het derde deel jg. 26, nr. 4, blz. 113-117.
[55] ‘Korte Oeffeningen’, o.c., noveen: blz. 10-21, litanie: blz. 21-23, gebed: blz. 24.
[56] Zie Thiron Jackie, Mond- en klauwzeer onder het hoornvee in de 18de eeuw, d’Euzie, jg. 20, nr. 2, juni 2001, blz. 71-73.
[57] R.A.B., Kerkarchief van Kemzeke, KF. nr. 18, Memorieboek, o.c., blz. 40.
[58] Deze aflaat werd verkregen via de heer Caesemaker uit Gent, die een brief naar Rome stuurde. Kerkarchief van Kemzeke, Opgave van de ontvangsten en uitgaven van de Pastoor van Kemzeke tussen 27 juni 1741 en 26 juni 1743: ‘Item voor het schrijven om vollen aflaet naer roomen aan mijn heer Caesemaker tot Ghent tot 1-5-8’.
[60] Kerkarchief van Kemzeke, Opgave van de ontvangsten en uitgaven van de Pastoor van Kemzeke tussen 27 juni 1741 en 26 juni 1743: ‘Item over het drucken der eerste bullen als de relique eerst sijn ingehaelt tot 0-7-3’, en: ‘Item over twee hondert vijftig bullen voor S. Jacob dagh, en zijn octave in september’.
[63] R.A.B., Kerkarchief van Kemzeke, KF. nr. 18, Memorieboek, o.c., blz. 42.
[64] Beeldhouwer Peter Cornelis De Preter (1814-1866) van Borgerhout, staat in de lijst van Beeldhouwers, Zuidelijke Nederlanden en België, zie http://www.strecker.be/Beeldhouw/beeldhouwers/beeldhouwers_correspondentielijst.pdf
[65] Kerkarchief Kemzeke, Memorieboek der Parochiale Kerk van Kemseke 1865-1918. Nr III.- Hoog altaar. In de maand Juny van het jaar 1866, is er in de kerk van Kemseke een in gothiken trant verveerdigden altaar geplaatst tot hoogaltaar dienende, door Mr De Pretre, beeldhouwer te Borgerhout. Gifte van Mevrouw Grart, ten prijze van zeven duizend frank.
[66] Op het rode wapenschild van Grart d’Affignies staat een dwarsbalk van goud, met daarboven drie sterren. In de adelserkenning zijn deze laatste beschreven als trois molettes de sable. Het zijn dus geen sterren maar, in vertaling drie raderen in sabel (zwart). Het helmteken is een paardenkop en een -hals in sabel. Zie Duerloo, Luc en Janssens Paul, Wapenboek van de Belgische adel: van de 15de tot de 20ste eeuw, Brussel, Gemeentekrediet, 1992-1994, blz. 221-222.
[67] Op het zwarte wapenschild van Louise de Moerman d’Harelbeke staat een strijdbijl van goud met een naar binnen gebogen steel. Louise de Moerman had als eerstgeborene de titel van burggravin geërfd. De wildemannen zijn beschreven als: ‘deux hommes sauvages au naturel, couverts et couronnés de feuilles de lierre, s’appuiant chacun sur une massue.’ Zie Duerloo, Luc, o.c., blz. 775-776.
[68] De kerkrekeningen vermelden een betaling aan F.C. Peeters op 15 maart 1860: ‘betaelt aen F. C. Peeters op rekening van den predikstoel 500 F’.
[69] Lucas, hoofdstuk 8 vers 51.
[70] Matteüs, hoofdstuk 17 vers 1-3.
[71] Marcus, hoofdstuk 14 vers 32-37.
[72] Handelingen der Apostelen, hoofdstuk 12, vs 1-2.
[73] Leo Vercruysse beschreef dit bas-reliëf als ‘De onthoofding van Johannes de Doper’, zie Vercruysse Leo, Kemzeke - mensen en dingen, Antwerpen, 1967, blz. 19.
[74] Afmetingen 1,70 op 0,65 meter.
[75] Vercruysse L., Kemzeke - mensen en dingen, Antwerpen, 1967, blz. 12.
[79] In bovenvermeld artikel werd in eindnoot 21 Daniel Braem, man Gods uit Elversele verkeerdelijk aangehaald i.p.v. de pastoor deken E.H. Braem van Sint-Niklaas. Met dank aan Luc Peleman, voorzitter van HK Braem van Elversele voor de rechtzetting.
[81] Kerkarchief Kemzeke, Memorieboek der Parochiale Kerk van Kemseke 1865-1918, Aantekening LII.
[82] Formulier bewaard in het Kerkarchief van Kemzeke.
[83] Hiervan werd een foto gemaakt door J. Cornelis. De gemeentesecretaris noteert op de keerzijde: ‘Het weghalen van de klokken door de Duitsers. De grote klok wordt op de wagen geplaatst op 6 Nov. 1943 – enkele minuten na 12 uur. ’t Is zeer koud weder.’
[84] De straat te Doornik heet nu Boulevard Eisenhower. De familie Michiels is afkomstig uit Mechelen en nam in 1886 te Doornik de gieterij van Paul Drouot over. De derde in de generatie is Marcel Michiels (1898-1962) die de klok van Kemzeke goot. In 1930 waren er nog drie klokkengieters in België, maar Michiels was de enige die nog beiaarden maakte. Na het overlijden van Marcel Michiels werd die activiteit in Doornik stopgezet. Zie Lefebvre Gaston, Biographies Tournaisiennes des XIXe et Xxe siècles, Tournai, 1990, blz. 186.
[85] Kerkarchief Kemzeke, Memorieboek der Parochiale Kerk van Kemseke 1865-1918, Aantekening in 1950.
[86] Schlugleit H., dr., De Antwerpse Goud- en Zilversmeden in het Corporatief Stelsel (1332-1798), Uitgeverij Bracke, Wetteren, 1969, blz. 164.
[87] Handgetekende kaart in het kerkarchief van Kemzeke. ■
Burgelijke
stand gemeente archief Stekene, Overlijdens Stekene en Kemzeke.