21 jaargang nr 1 2002 januari.

 

20 Jaar

 

Jan De Bruyne

 

 

 

Om nu eens niet met een cliché te beginnen: de tijd gaat inderdaad snel. En zeker voor wie, zoals d’EUZIE, met het verleden bezig is. Zo snel zelfs dat het ons ei zo na ontsnapt was dat we met het vorige nummer de twintigste jaargang rondgemaakt hadden. Of hoe een vereniging die zich met het verleden, de geschiedenis, bezighoudt, ondertussen ongemerkt zelf al een beetje geschiedenis geworden is.

In mei 1982 verrees inderdaad, uit de asse van Jan van Steene, het eerste nummer van d’EUZIE. Het was een bescheiden nummertje, 12 bladzijden dun. Wisten wij toen veel dat we 20 jaar later maar liefst 3.996 bladzijden zouden gepubliceerd hebben, gespreid over een kleine 600 artikels! En dan hebben we de buitengewone uitgaven (tentoonstellingscatalogi e.d.) nog niet eens meegeteld. Gedurende die periode hebben we op zo’n 100 auteurs een beroep kunnen doen. Een overzicht geven van de onderwerpen die de revue gepasseerd zijn, is eigenlijk onbegonnen werk: we hadden het o.m. over kapellen en kerken, smokkelaars en schutters, oorlogen, toponymie en dialecten, jeugdherinneringen en ernstige kronieken, folkloristische gebruiken, monumenten en belangrijke personages, ... maar steeds met dat éne doel voor ogen: historisch juist zijn, en origineel.

Maar d’EUZIE is uiteraard heel wat meer dan enkel ons tijdschrift. We hebben onze tentoonstellingen (vroeger één per jaar, nu twee of drie) en onze lezingen. We droegen ons steentje bij bij het organiseren van tal van andere tentoonstellingen (Zomerhuis, de H. Jacobus te Kemzeke, ...). We dansten rond het Sint-Jansvuur en we zorgden er voor dat twee Oostenrijkse grenspalen hun plaats kregen waar ze thuis horen, nl. aan de grens. We organiseerden de eerste Kerstmarkt in Stekene. En de liters bier die we jaar na jaar tapten (en ook dronken) in het prachtige kader van d’aa brourij ter gelegenheid van de feestmarkt, zijn echt niet meer te tellen.

Een vereniging die 20 jaar bestaat heeft uiteraard zowel hoogte- als dieptepunten gekend. Twee bestuursleden van het eerste uur, Lucien De Schrijver en eerste voorzitter Herman Heyse, zijn niet meer. Gelukkig leven ze verder in hun ideeën en in onze gedachten.

Hoogtepunten waren er gelukkig veel meer: de organisatie van de gouwdag bijvoorbeeld n.a.v. ons 5-jarig bestaan, en uiteraard de opening van ons museum annex bibliotheek, dat dankzij de vele schenkingen van onze leden is uitgegroeid tot een heus documentatiecentrum, dat niet alleen door Stekenaren geraadpleegd wordt, maar ook al van grote hulp geweest is bij het maken van eindverhandelingen voor universiteitsstudenten.

Het belangrijkste echter is nog altijd (en hopelijk nog heel lang), het feit dat we in volle vriendschap regelmatig kunnen vertoeven onder d’EUZIE, met iedereen die ons dierbaar is, en met alles wat bewaard moet blijven, omdat ons verleden zoveel meer zegt over ons, dan wijzelf ooit zouden kunnen zeggen.