20ste jaargang nr4

2001 december

 

Vlaamse volksnamen van planten – deel 9

 

“… als verliefde vryers met popekronen, die des avonds of bij nachte naar hunne vrytsters gingen

 

 

Harry Van Driessen en Hilde Meersschaert (tekeningen)

 

 


P

opulieren en wilgen horen tot de wilgenfamilie. In de loop der tijd waren deze algemeen voorkomende bomen en struiken steeds goed gekend met tal van volksnamen.

 

Kanadapopulieren werden vaak langs (“achter”) de kanten van weiden geplant. Vandaar dat ze algemeen gekend waren als achtkant, achtkanter of achtkanterboom. In het Waasland noemde men deze snel groeiende boom wel eens gauw-groot en de mannelijke exemplaren - met rode katjes (botten) - roobotters.

Her en der in Europa droegen jonge verliefde kerels soms een kroon van populierentwijgen. Zo lezen we “… als verliefde vryers met popekronen, die des avonds of bij nachte naar hunne vrytsters gingen …”.

De Italiaanse populier groeit zo recht als een keers: keerspopelier, kjespopelier, klemmer, opgaander, recht-op, langschieter. Vanwege deze vorm werden ze vaak langs de oprit van pastorijen aangeplant: pastoorsbomen, pastoorshout. Een boom of dreef met dergelijke populieren noemde wel eens een popelaan.

De bladeren van de witte abeel zijn aan de onderzijde wit gekleurd: witboom, without, witte popelier. Bij de grauwe abeel of blekker zijn de bladeren eerder wit-grijs.

De ratelpopulier heeft afgeplatte bladstelen, waardoor de bladeren bij de minste wind beginnen te trillen: fladderabeel, fladdereer, klater, waaiboom, fledderteer. In elk geval hangen de bladeren bijna nooit stil zoals de tongen van vele … vrouwlie-tongen, vrouwen-tongen. De veelgebruikte benaming esp of espenboom is afgeleid van het Duitse “Espe”.

 

 

Ook de wilg kent tal van volksnamen: waai, wiejeboom, wulg, zweepboom, klakwilg, …

Onder andere in het Waasland maakten kinderen fluitjes uit de takken van de wilg: fluitjes-hout. Rond Pasen zette men Paashout met “katjes” in de woonkamer.

 

We eindigen deze aflevering met enkele weetjes over de zonnedauw, de komkommer en de viooltjesfamilie.

Dat zonnedauw populair was als vliegenvanger is niet verwonderlijk: muggen en vliegen vinden de dood in de slijmkliertjes op het blad van deze vleesetende plant. Soms vloeit het slijm uit de kliertjes op het blad: loopigkruid.

De vruchten van de reuzenkalebas worden vaak gebruikt als sieraad: pareerappels (pareren = opschikken of versieren). Deze plant is ook gekend als pronkappel, dikke komkommers, pampoenen, pimpanoenen en pompoenappels.

 

 

Ook de viooltjes waren bij de volksmens goed gekend als violetjes, flettekens, filetten en feletten. Het driekleurig viooltje deed vele gelovigen denken aan de heilige-3-vuldigheid: drievuldigheidsbloempje. Anderen zagen in de veelkleurige bloemen van de viooltjes een wat vreemd aangezicht: grilkijker, grilkieker, mannekes-en-wijvekes. Het hondsviooltje werd vaak beschouwd als een ongeluksplant. Bij het ruiken aan deze sproetenplant liep men zelfs gevaar zomersproeten te krijgen! Zowat een eeuw gelden werden viooltjes veelvuldig gebruikt in knoopsgatboeketjes: knoopsgat-bloemeken.

Overzicht

 

Vermelde families en soorten:

Salicaceae (Wilgenfamilie): diverse soorten Populier (Populus spec.) en wilg (Salix spec.).

Droseraceae (Zonnedauwfamilie): Zonne-dauw (Droserea spec.).

Cucurbitaceae (Komkommerfamilie): Reu-zenkalebas (Cucurbita maxima).

Violaceae (Viooltjes familie): diverse soorten viooltjes (Viola spec.)

Vlaamse volksnamen (onderlijnd: o.a. in Waasland en directe omgeving)

-  Kanadapopulier: achtkant, achtkanter, acht-kanterboom, canada, cana, gauw-groot, populierwiedauw, roobotters.

-  Italiaanse populier: Italiaander, keers-popelier, kjespopelier, klemmer, opgaander, recht-op, langschieter, pastoorsbomen, pas-toorshout, popelier van Italiën, vroeg-op, Engelsmansboom, Spaanse popelier, pope-laan.

-  Witte abeel: witboom, without, witte popelier.

-  Grauwe abeel: blekker, blekboom, blekkelaar

-  Ratelpopulier: fladderabeel, fladdereer, kla-ter, waaiboom, fledderteer, reutelaar, rotelaar, ruttelaar, vrouwlie-tongen, vrou-wentongen, esp, espenboom, keps.

-  Wilg: waai, wiejeboom, wulg, wulgeboom, wulvenboom, zweepboom, klakwilg, fluitjes-hout, fluitjeshijt, wieling, willeg, wisscheleer, wervenhout, werf, weurvenhout, weurft, kattenhout, druuf-waai, salewei, paashout, wilgaard.

-  Zonnedauw: loopigkruid, vliegenvanger.

-  Reuzenkalebas: dikke komkommers, dikke komkoemers, kalebassen, pampoenen, pa-reerappels, pimpanoenen, poempe, pompen, pompoenappels, pronkappels, preunkappels, proenkappels, pompappels, treurappels.

-  Viooltje: violetjes, flettekens, feletten, fikeletten, filetten, fleutte, violetjes, vioďltjes, knoopsgatbloemeken.

-Bosviooltje: boschvioletten, wilde-violen.

-Driekleurig viooltje: hondsfleutte, veld-violetten, drievuldigheidsbloempje, grilkijker, grilkieker, mannekes-en-wijvekes, mannekes-en-wuvekes, passijntje, penseebloem.

-Hondsviooltje: sproetenplant, hondsfiletten, hondsblein, paardevioletten.

Nog gekend in steekproef Groot-Stekene


Wilg: tronk, wollewissen

Viooltje: violetjes

Belangrijkste andere volksnamen in Nederland

Populier: gauwgroot, schieter

Wilg: teenen, waardenhout

Viooltje: fioelen, fiegeletjes, stiefmoederkes, weesjes, eksterogen.

Belangrijkste Middelnederlandse namen

Populier: papelaer, populare, abeele, rateleer

Wilg: willighe, wydouw

Viooltje: fiole, violier, violettencruit, dryvul-dicheytbloem

 

 

 

___________________________________

 

Voor inleiding en literatuuropgave: zie d’EUZIE, jg. 18, 1999, nr. 1