maart 2000
Vlaamse volksnamen van planten - deel 5
“Zwaaien met je tovervorken ...geeft je een nieuw jaar zonder zorgen !” Harry Van Driessen en Hilde Meersschaert (tekeningen)
en groot deel van onze inlandse loofbomen behoort tot 2 plantenfamilies: beuken, eiken en tamme kastanjes tot de beukenfamilie; berken, haagbeuken en elzen tot de berkenfamilie. De beuk kent een groot gamma nauw verwante volksnamen: beukenboom, bokken-boom, biek, boekeboom, boekeleer, boekel, book, bukeboom, ... Beukennootjes werden vaak buuk genoemd. Ook de zomer- en wintereik kennen een hele reeks gelijkluidende namen, o.a. aajk, aajkeboom, eek, uuk en oďk. In West-Vlaanderen werd het hout van de kuipersboom door de kuipers of tonneliers gebruikt voor het aanmaken van duigen.
Vaak zie je in het najaar aaikegallen. Deze vaak wat rood aankleurende eikenbladgallen werden wel eens gebruikt om een wat vieze, rood-bruine schrijfinkt te maken. In het Waas-land sprak men af en toe van inktgallen. Talrijke volksnamen van de tamme kastanje wijzen op de eetbaarheid van de noten: eetkastonje, goei-kastanje, tamme kastanieboom en hoizenoikesboom.
Ook hazelnootjes zijn perfect eetbaar. De vruchtjes van de hazelaar vertonen bovendien een baard, wat via het Frans aanleiding gaf tot berbelle, barbelle, barbellenboom en baarnotenboom. Door dikke stammen te knotten bekwam men een barbellentronk. Een wat verrassende
naam is tovervorken. Tot eind vorige eeuw werden -
liefst tijdens de kerstnacht - magische vorkvormige takken gesneden uit
het hout van de hazelaar. Een goede raad was ook toen goud waard:
“Zwaaien met je tovervorken, geeft je een nieuw jaar zonder zorgen!” Elzenteer, eggelaren-trijnen, errelaar, heentenhout, herzelleer en harrenteer zijn nog maar enkele van de vele namen die aan de haagbeuk werden gegeven. Soms spreekt men van jukhout. Het hout van de haagbeuk was zo hard en taai dat het ideaal geschikt was voor het vervaardigen van ossen- of paardenjukken. Soms werd het ook gebruikt om vlashekels te maken Dit leidde tot hekelteer, herenteer en herentree. Uiteraard kennen we de haagbeuk allemaal als haagplant: meikeverswjer of meuleneirsblaren. De takken kunnen dan zo gewrongen en in elkaar gedraaid zijn dat ze doen denken aan de darmen in ons lichaam. Ook deze takken noemde men darmen. Tenslotte nog dit: om een “hels” vuur aan te maken gebruikte men bij voorkeur het hout van nog een andere boom: de els. Dit leidde tot o.a. elje, eljenhout, elzenhout, giels en gielsehout. Overzicht Vermelde families en soorten: - Fagaceae (Beukenfamilie):
Beuk (Fagus sylvatica), Eik (Quercus) en
Tamme kastanje (Castanea sativa) - Betulaceae
(Berkenfamilie): Hazelaar (Corylus avellana), Berk (Betula), Haagbeuk (Carpinus betulus) en
Els (Alnus) Vlaamse volksnamen (onderlijnd: o.a. in Waasland en directe omgeving) - Beuk: beukenboom, bokkenboom, bikkeboom, biek, boek, boekeboom, boekeleer, book, bukeboorn, (nootjes: buuk) - Eik: aaik, aaikeboom, eek, eekenboom, eikeboom, eikelaar, ük, oďk, kuipersboom - Tamme kastanje: eetkastonje, etkristonjeleboum, goei-kastonje, temme-kastanje-boom, tamme-kastann(i)eboom, kasta(u)njele(e)(i)r, (temme-)kastonjeboom, kastonjeleer, kastonneleire, temme-kastajeboom, kastoendelirre, suikerkastanje - Hazelaar: berbelle, barbelle, borbelle, barbellenboom, barbellentronk, baarnotenboom, hazeneuteboom, hazelneuteboom, hazelnotenboom, hazenoteleer, hazenotel(ei)(a)re, hazenotentronk, hoizenhot, hazeleire, hauzeleir, noteboom, nozenoteleer, noizenoteleire, nookesboom, nootjeshaat, (nootjes: baarnoten, baardneuten, bloknoten, hoizenoikes, hauzenootjes, boschneuten)
- Berk: beelk, bilk, beilk, beilkenboom, belboom, belkenboom, bilt(enboom), berkeboom, blekker, bessemrijs, meienhout, berkehaarwaterboom
- Haagbeuk: darmen, eggelaren-trijnen, elzenteer, errelaar, gieuntehaag, gieuntehout, heentenhout, heernenhout, heiningenhout, heinkenshout, heinenteer, hunter, hekelteer, herentr(e)(i)e, herenteer, herenthout, h(i)(e)lster, hirelir, herntril, herzelleer, herzil(en)teer, hertenhout, jukhout, harrenteer, meikeverswjer, meuleneirsblaren, branken, enter(hout), hazenteer - Els: elje, eljenhout, elzenhout, elzenhaat, elzerenhout, elzenheit, giels, gielsehout, eller Nog gekend in steekproef Groot-Stekene: - Beuk: buuk - Eik: eek - Hazelaar: hauzenootjes - Haagbeuk: meikeverswjer, meuleneirsblaren - Els: elzenhaat
Belangrijkste andere volksnamen in
Nederland: - Beuk: bikkenotenboom - Eik: flokhout, pantoffelhout, dwergappel - Tamme kastanje: makke kastanje, zoete kastanje - Hazelaar: planapboom - Haagbeuk: booghoutboom, harrekop, wielboom - Els: gravenhout Belangrijkste Middelnederlandse namen: - Beuk: buekenboom, bueckeboom - Eik: eeckelboom, eycke - Tamme kastanje: castanieboom, carstainge - Hazelaar: hagelaere, haesnote - Berk: bercken(boom), berckeler - Haagbeuk: hauenbuecke
- Els: else, elsenboom
Voor inleiding en literatuuropgave: zie d'EUZIE, jg. 18, 1999, nr. 1
|