19jaargang nr 1, 1

maart 2000

Vooruitgang of digitaal analfabetisme

 

Luc Tirez

 

 

Vooruitgang:  daarvan verwachten wij zowel de oplossing van onze eigen dagelijkse beslommeringen als van de meer globale problemen die met ons verblijf op planeet Aarde samenhangen.  Onze verwachtingen gaan uit naar ontdekkingen die onze voeding, onze energieverzorging, ons comfort en onze gezondheid moeten veilig stellen.  We verwachten afdoende middelen tegen aids en dollekoeienziekte, wij willen verkeer zonder files, vakanties zonder regen, leven zonder armoede, zelfs middelen om onze stoutste dromen waar te maken. 

Vooruitgang moet ons geluk brengen en wel in de vorm waarin wij het wensen.  Wij willen meer weten, sneller weten, niet moeten wachten op de krant of koffieklets om de laatste roddel met smaak te verteren. 

Op dat gebied werd er voor ons gedurende de laatste jaren een middel gecreëerd dat de stoutste verwachtingen van de laatste decennia overtreft: het internet.  Er is geen enkel domein in de menselijke activiteit denkbaar of internet heeft er op een of andere manier beslag op gelegd en, of we willen of niet, of het zin heeft of niet, we zullen allen vroeg of laat meegezogen worden met de maalstroom van de elektronische communicatie als we geen digitale analfabeet willen worden of blijven.  Voor iedereen wacht de overstap van boek naar scherm.

Het boek was in onze westerse beschaving sedert ongeveer tweeduizend jaar de drager van kennis en informatie op lange termijn en op verre afstand, en was zogoed als alleenheerser op dat gebied.  Nu heeft het boek een concurrent van formaat gevonden.  Het boek kende een grote revolutie toen Gutenberg het boekdrukken invoerde en de monniken verloste van het geduldig kopiëren met de hand.  De revolutie was toen dat er opeens geen grens meer was aan het aantal kopieën dat op een korte tijd kon vervaardigd worden.  Het boek op zich veranderde nauwelijks, zeker voor wat betreft de lezer, des te meer voor de boekenliefhebber, twee begrippen die niet noodzakelijk samenvallen in één persoon.  Een boekenliefhebber hoort zijn lievelingsboek niet te lezen, hij hoeft niet persé belangstelling te hebben voor hetgeen in dat boek geschreven staat; het boek op zich, daar gaat het om.  Lezers daarentegen hebben soms helemaal geen interesse voor het boek op zich, maar gaan helemaal op in de boodschap van het boek, ze laten de tekst bezinken in de wijde oceaan van hun gevoelsleven en nemen die op als een deel van hun eigen ervaringen. 

Voor de lezer zal de overstap naar het scherm een stap zijn van minder betekenis.  Hij wisselt wel het geritsel van de bladzijde voor het geschuifel van de muis en het gekraak, nu en dan, van de computer.  Het scherm neem je natuurlijk zo maar niet mee in bed, maar het zal ook niet meer zo snel onder een krant verdwijnen en de ergernis van het zoeken blijft je in dat geval gespaard.  Maar zo ’n zaken veranderen snel, morgen heb je een scherm zoals de lei die we vroeger op school gebruikten en krijg je er een griffel bij om in de kantlijn aantekeningen te maken.  Misschien veeg je dan gewoon, zoals vroeger, met je mouw de tekst weg met een elegante zwier van je elleboog.