17 jaargang nr 1&2, 1
DE
KERK IN HET MIDDEN De
Heilig-Kruiskerk staat in 1998 terecht in de schijnwerpers. Aan de buitenzijde fris opgekalefaterd, pronkt
dit unieke monument op de markt van Stekene en geeft iedere
voorbijganger de indruk van een gemeente waar het goed is om wonen,
waar gezelligheid ook nog aandachtspunt is buiten de beperkte kring van
de huiskamer, en waar ook nog waardering bestaat voor esthetiek. In dit dubbelnummer van d’EUZIE willen wij
onze aandacht concentreren op enkele facetten van dit gebouw, zijn
erfgoed, zijn geschiedenis, zijn bedienaars en zijn rol in het
maatschappelijke en religieuze leven. 1998
sluit immers een periode af van groots opgevatte restauratie- en
renovatiewerken aan het kerkgebouw op het einde van onze twintigste
eeuw en brengt ons uiteraard ook de vergrotingswerken van honderd jaar
geleden in herinnering, die, vandaag nog, het uitzicht van de kerk
bepalen. Het
leven in en rond deze kerk heeft in het verleden steeds een grote
invloed gehad op maatschappelijk en sociaal vlak. Het
is treffend hoe bisschop Antoon Triest, die bij zijn tweejaarlijkse
bezoeken steeds sprak met de plaatselijke kerkelijke en wereldlijke
gezagdragers, hier in de woelige eerste helft van de zeventiende eeuw,
een blijkbaar rustige en gedisciplineerde bevolking heeft aangetroffen. De meeste kritiek had hij nog aan het adres
van een onderpastoor en een koster. Hij
was nochtans dikwijls niet mals voor diegenen die buiten de schreef
liepen als men de verslagen van andere parochies er op na leest. Ook in de negentiende eeuw valt op hoe kerk en
volk verstrengeld zijn. De vele giften en
stichtingen ten voordele van de kerk schijnen dan wel op het eerste
gezicht van de begoede families te komen, de rondgangen met de schaal,
die toch vooral de bijdrage van de gewone man vertegenwoordigen die
massaal aanwezig was bij de eredienst, wierpen overvloedig vruchten af. Een groot deel van het kerkmeubilair werd toen
vernieuwd, het lijkt op een schenkings- en vernieuwingswoede als men De
binding van de kerk met de bevolking en vooral met de jeugd is nu
afgenomen en waarschijnlijk is de ontwikkeling van onze democratie in
de afgelopen eeuw daarvoor gedeeltelijk verantwoordelijk.
Een democratie stelt zich tot doel de persoonlijke
rechten van het individu te waarborgen ten overstaan van bovenliggende
organisaties en structuren en daarnaast is een groeiend aantal
individuen, mede door een gedegen onderwijs, mondiger en zelfbewuster
geworden en neemt de verworvenheden van de democratie te baat. Het democratisch principe en het toegenomen
zelfbewustzijn heeft, in die materies waar het individu denkt er een
eigen mening op na te kunnen houden, geleid tot een persoonlijke
invulling van houdingen en, negatief gezien, tot een afkeer van
bestaande voorschriften en regels en dus, a fortiori, van de steeds
weerkerende rituelen van de eredienst. In
dat opzicht is het opvallend dat in omstandigheden waartegen we als
individu moeilijk een passende houding kunnen vinden, zoals
bijvoorbeeld bij een begrafenis, de vieringen in de kerk nog steeds
heel wat mensen kunnen mobiliseren. Waar
we individueel niet goed tegen gewapend zijn doen we liever collectief,
of het inzicht van onze eigen beperktheid doet ons de waarde van de
gemeenschap ontdekken. Sommige
mensen voelen dat intuitief meer aan dan andere en zijn bereid, in
dienst van onze gemeenschap, zich volledig aan het welzijn van die
ontwapenden te wijden. Daarom wil ik, in
naam van onze vereniging, mijn bijzondere waardering uitdrukken voor
het werk van medepastoor Yvan Stassijns en pastoor Omer Vermeersch. Aan deze laatste is dit nummer, ons eresaluut,
speciaal opgedragen.
Luc TIREZ
|