16 jaargang nr 1&2, 1
maart
1997
HET IS HEM IN HET LIJF Wij
hebben ons tijdschrift in een nieuw kleedje gestopt, niet erg opvallend
nieuw op het eerste gezicht, maar toch. Sedert
1988 heeft broeder Florentinus van de Broeders
Hiëronymieten in de Nieuwstraat, de artikels van ons tijdschrift
met een gewone elektrische schrijfmachine op papier gezet.
Een
kleine verandering had steeds grote gevolgen want een kleine inlassing
ging niet meer, het werd een bladzijde of zelfs een heel artikel
opnieuw schrijven! Hij deed dit steeds
opnieuw zonder dat wij aan zijn humeur iets konden merken,
plichtsbewust en met engelengeduld. Wij
zijn hem zeer dankbaar voor deze jarenlange volgehouden inspanning,
d’EUZIE is altijd keurig afgewerkt van zijn werktafel naar ons gekomen. Maar
tijden veranderen, de opkomst van de computer-tekstverwerker heeft,
voor een uitgave als deze, zeer verstrekkende voordelen.
Een zacht uitgesproken aansporing om Florentinus naar
het computerklavier te doen overschakelen had echter het effect van een
plotse regenvlaag in volle zomer, deze technologische vernieuwing was
niet meer voor hem weggelegd. Wij
hebben uiteindelijk toch de overstap gemaakt naar de moderne
technologie, met spijt in het hart, maar de voordelen van Florentinus’
inspanning wogen niet meer op tegen de nadelen van dit ambachtelijk
werk. Deze
verandering moet ons in de toekomst, vooral wat betreft de opmaak, heel
wat mogelijkheden en voordelen bieden. ‘Het is hem in het lijf; was het in de kleederen zo zoude men
het er uitwasschen’ zegt een oude spreuk. In
dit tijdschrift gaat het in de eerste plaats uiteraard over datgene dat
er in geschreven wordt en dat bedoeld is om te blijven.
De aankleding heeft echter ook zijn belang, zeker als ze
tenslotte het lijf dat ze omkleedt begint te hinderen.
Dit
dubbelnummer is voor het overgrote deel gewijd aan het smokkelen. Hiermee snijden wij een onderwerp aan dat in
onze gemeente lange tijd voor iedereen een onderwerp van gesprek was,
voor velen een vorm van welgekomen bijverdienste, en voor sommigen ‘de’
broodwinning. Ook hier geldt ons hierboven
aangehaald spreekwoord: bij velen zat het in hun lijf, hun bloed, veel
dieper dus dan hun klederen; de microbe was er gewoon niet meer uit te
krijgen eens ze zich goed genesteld had. Wat
nu wat romantisch lijkt, als wij er aan terug denken, was vroeger
bittere ernst en maakte deel uit van het dagelijkse leven. Er
zat een grote onrechtvaardigheid in de behandeling van de grensbewoners
inzake goederenverkeer. Tenslotte was de
grens hier zeer kunstmatig en scheidde eenzelfde volk met een barrière
waar dat volk nooit om gevraagd had. Het
waren enkele grote heren die ver weg waren en die ‘s lands belang - wat
dat ook moge betekenen als dat indruist tegen het belang van zijn
inwoners - lieten primeren. Dat zo’n
grensscheiding iedere vorm van logica ontbeerde blijkt bij voorbeeld
duidelijk uit de verdeling van een dorpskern zoals Koewacht in een
Nederlands en een Belgisch gedeelte. Als
nu bepaalde goederen aan de andere kant beter of beterkoop waren was
het toch de normaalste zaak van de wereld dat hiervan een
aantrekkingskracht uitging op de mensen die daar weet van hadden. De kat werd bij de melk gezet, weliswaar met
een waakhondje ernaast, maar die was, net als de kat, ook slechts een
huisdier in dienst van hetzelfde baasje. Ook
onze voorjaarstentoonstelling, die opengesteld wordt ter gelegenheid
van de Stekense jaarmarkt, is aan het smokkelen gewijd.
Omdat het smokkelen een clandestiene bezigheid was en
het materiaal ter zake vrij schaars, hebben wij voor deze
tentoonstelling een beroep mogen doen op het "Nationaal
Archief & Museum Douane en Accijnzen Antwerpen". Onze
dank aan Eric de Keyzer uit De Klinge die ons met raad
en daad heeft bijgestaan bij het verzamelen van materiaal en het tot
stand brengen van deze tentoonstelling. Heden
ten dage is er geen grens meer tussen Zeeuws-Vlaanderen en het
Waasland, het smokkelen is geen onderwerp van gesprek meer in onze
gemeente, geen bijverdienste meer, geen broodwinning meer.
De grenzen hebben zich verlegd naar de buitenomtrek van
de Europese Gemeenschap en samen met de schaalvergroting van het
grondgebied heeft zich een schaalvergroting voorgedaan van het
geldgewin dat met de smokkel samenhangt en dat door enkele goed
georganiseerde benden wordt gerealiseerd. Men
hoort er nauwelijks meer over tenzij nog eens zijdelings in de
gesproken of geschreven pers, maar de getallen die dan worden vermeld
zijn van dusdanige omvang dat men het nog nauwelijks over smokkel kan
hebben. Deze uitwassen zal men er slechts
met moeite uitwassen, als daar tenminste al eens het initiatief voor
genomen wordt. Luc TIREZ
|