15 de Herman Heyse lezing. 25 februari 2007 Stekene.

Verslag van een boeiende voordracht.

Klik op een afbeelding voor een grotere weergave.


De 15de Herman Heyse lezing was een schot in de roos.

Op uitnodiging van het Reynaertgenootschap en de Heemkring d'Euzie van Stekene, was Rudi Malfliet die avond gastspreker. Hij koos als onderwerp ‘De wereld van Willem die Madocke maecte. Historische verkenningen rondom Boudelo, Gent en Hulst. 1200-1260’.

Rudi Malfliet is kernfysicus, geboren in St-Niklaas en woont nu in Klein-Sinaai. Niet zo vanzelfsprekend voor een kernfysicus met wereldfaam, om ook nog ons middeleeuwse epos met 'protonen' te beschieten. Doch leek hij beide goed gescheiden te kunnen houden.

Rudi Malfliet is ook historicus en bijzonder onderlegd over de periode waarin de Reinaert geschreven werd. Door de reinaertvorsers werd met enig argwaan, een afwachtende houding aangenomen.
Het station in Stekene was deze avond zeker te klein, wie te laat kwam, mocht achteraan aan de ingang postvatten. In de toekomst zal hier een oplossing voor moeten gezorgd worden, of de kroon van Nobel komt in gevaar.

Zodra de spreker aanving, werd het in de zaal heel stil, hij zorgde immers voor de ene na de andere verassing. Heel zijn betoog steunde op de echtheid van het verhaal. Aan de hand van enkele voorbeelden wilde hij ons laten zien dat het gebruik van namen en plaatsnamen niet toevallig in het verhaal komen, maar logisch gebonden zijn aan historische gebeurtenissen.
De spreker wees naar de tekst waarin Willem dat ook nadrukkelijk vermeld had.
Een werkwijze die nooit eerder door literaire vorsers gevolgd werd.
Het werd een ware ontdekkingsreis. Om dit alles te begrijpen, bracht de spreker ons naar de middeleeuwen, in die woestinne aan de monding van de schelde, de strijd tussen land en water, tussen Vlaanderen en Holland, Frankrijk en Engeland, tussen handel en ambacht, adel en burgers, een tijd waar het klimaat warmer werd en dus kwaliteit van het leven verbeterde, en dus tevens de groeitijd was van onze steden. Deze steden moesten zichzelf meer reguleren en organiseren, en werden daardoor volwaardige spelers op het schaakbord, van list en macht.
In die zelfde periode ontdekte men het werk van Aristoteles, dat voor een echte renaissance zorgde, sterker dan degene die wij kennen uit geschiedenis boekjes van de 16 de eeuw. Sinds het concilie van 1215 werd ieder parochiekerk verplicht, onderwijs in te richten, een verruiming ten opzichte van de kloosters. We waren getuigen van de kloosters 'Ten Duinen' en 'Ter Doest' die hier polders kwamen indijken, en hectaren in cultuur brachten. Een reden ook waarom hun belangen meer in Holland lagen dan in Vlaanderen. Waarom wordt Absdale vernoemd in het reinaert epos, wat gebeurde er in het dal van de abt?? Dat er zo rare en lelijke wezens rondliepen, was niet toevallig, want in de nabijheid, in de Clinge, was een leprozerie. Net zoals het in de ‘Roman de Renart’ voorkomt, maar dan in Saint-Gilles, in de buurt van Avignon.
De strijd ook in Gent, die vurige stede, waar de wol zo belangrijk werd dat ze rood kleurde van het bloed, zoals Ferrand van Portugal die zijn steun aan Gent zwaar moest inboeten, als gevangene naar Parijs gevoerd werd en daar te schande werd gesteld, in open wagens tot spotternij van de parijzenaars.
We reisden mee als huursoldaat naar Montpellier, en weten we nu ook waarom de albigenzen katharen worden genoemd.
We waren getuige van de discussie tussen Bernard Van Clervaux en Abelard, over de zwaarte en de intentie van de zonde. Abelard die het pleit verloor wat het einde betekende van een mooie carriere.
We werden schattenjagers, de schat van de Duitse koning Hendrik, die verdween na zijn dood. Hij had eerder het Normandische Sicilië veroverd en de plaatselijke schat meegenomen. Hij had ook koning Richard Leeuwenhart gegijzeld en een groot losgeld gekregen van Eleonore van Aquitanië, de machtigste vrouw in die tijd . Een schat die zo groot was dat men er Londen mee kon kopen. Een schat waarvoor zeven wagens nodig waren. Toen wij eindelijk ook te weten zouden komen waar die schat zich nu bevond, maakte de spreker zich kenbaar als een trawant van Reinaert, en liet ons groeten, vanwege "die sluwe vos met de grijzen baarde", alsof het een reinaertstreek was. We waren dringend toe aan een Reinaertbier.