21 ste jaargang deel 2-5

2000

Vlaamse volksnamen van planten – deel 10

 

“…dat alle sloeren naar de helle voeren…”

 

 

Harry Van Driessen en Hilde Meersschaert (tekeningen)

 

 

 


T

ot de familie van de kruisbloemigen horen ook in Vlaanderen tal van in het wild groeiende planten; meestal zijn ze echter relatief klein en onopvallend. In deze aflevering beperken we ons tot de best gekende soorten: look-zonder-look, Pinksterbloem, Judaspenning, herders-tasje, scheefbloem, radijs en de verschillende koolsoorten.

 

Uiteraard ruiken verse bladeren van look-zonder-look naar knoflook. Ook de volksnaam lookzim verwijst hiernaar: de plant wil de geur van look na-apen (zim = sim = aap).

 

De bloei van de Pinksterbloemen is de voorbode van het feest van Pinksteren of Sinksen. Ook is het aankondiging van de roep van de koekoek: koekoebloemen, koekoeks-blommen. Dit mooie plantje is tevens gekend onder tal van andere namen als Ons-Heeren-handje, beemdbloem, puibloem en waterkruid. Minder fraai is krauwblommen : men deed kinderen geloven dat ze de “klauw” (= schurft) kregen indien ze bloemen zouden plukken.

 

De tussenschotten van de vruchten van de judaspenning kan men drogen als sierlijke, zilver-witte penningen: Judasgeld, penning-bloem, geld, pauzegeld of cente. Het zonlicht weerkaatsend staan de zonneschokken ’s zomers te pronken in de zon.

 

Generaties lang moesten schoolkinderen op een bepaald moment een herderstasje meebrengen naar school (naar ik geloof i.v.m. het vergelijken van verschillende types van wortels). De vorm van de vruchtjes leidde tot een hele reeks namen: beurzekenskruid, hertekenskruid, schapersborzekens, buzze-keskruid, tasjeskruid, Ons-Lieven-Heeren-nageltjes, … Dit vlekkruid werden door sommigen dankbaar gebruikt tegen “vlek” op de ogen. Anderen vonden deze Judasbeurs als onkruid zo lastig als de vervloekte Judas. In de Middeleeuwen werd een thee van het kinnekeskruid preventief gebruikt tegen baarmoederbloedingen na het baren. Zelfs tijdens de eerste wereldoorlog werd dit oude huismiddel - bij gebrek aan beter - opnieuw geregeld bereid. Toen men vroeger “gras” ging trekken voor de konijnen of ander kleinvee, gooide men de erremoei vlug weg; indien de dieren ervan zouden eten veroorzaakte dit steevast ellende en armoede in het gezin!

 

De scheefbloem is een wat ondergewaardeerde, doch uiterst dankbare tuinplant. Sommigen zagen een gelijkenis tussen de bloeiwijze van patakon en oude zilveren muntstukken uit de Spaanse tijd (patakons). Een totaal ander verhaal wijst op de gelijkenis met een “patakon”, maar dan in de betekenis van een “straftuig” op school. Het is mij echter totaal onbekend wat voor een straftuig hiermee bedoeld werd. De vruchtjes doen denken aan een truweelken.

Kleine radijsjes kennen we als radeskes, de knolradijs met extra grote knollen als ramanas, ramenatse of ameratse.

Koolzaad werd in de 19de eeuw op de 1° mei-nacht in busseltjes aan de deurklinken gehangen waar sloeren (jonge vrouwen van lichte zeden) woonden: sloer, sloor, sloren, sloorzaad. Soms werden de deuren beklad: “… dat alle sloeren naar de helle voeren …” De bladeren van dit floer of floor waren zo zacht als fluweel. Van het koolzaad of raapzaad werd sinds oudsher “raapolie” geperst. De persrestanten van de raapkoekenplant waren voer voor het vee (raapkoeken).

 


Heel wat koolsoorten worden naar het Franse ‘chou’ wel eens sousse of soese genoemd. Bij bepaalde savooi-variëteiten werd de hoofdknop weggesneden om plaats te maken voor vaak drie (of meer) zijknoppen: drijkrop, drijkropper.


Overzicht

 

Vermelde familie en soorten:

 

Brassicaceae (Kruisbloemigen):

Look-zonder-look (Alliaria petiolata)

Pinksterbloem (Cardamine pratensis)

Judaspenning (Lunaria annua)

Herderstasje (Capsella bursapastoris)

Scheefbloem (Iberis spec.)

Radijs (Raphanus spec.)

diverse koolsoorten (Brassica spec.)

Koolzaad (Brassica napus).

 

Vlaamse volksnamen (onderlijnd: o.a. in Waasland en directe omgeving)

 

-  Look-zonder-look: lookzim, flierkruid, hinnevet

-  Pinksterbloem: Koekoebloem, koekoeks-blom, koekoetblom, beemdbloem, puibloem (= waar puiten leven), waterkruid, Ons-Heeren-handje, krauwblom

-  Judaspenning: Judasgeld, penningbloem, geld, pauzegeld, cente, zonneschokken

-  Herderstasje: beurzekenskruid, hertekens-kruid, schapersborzeken, bu(z)zekeskruid, tasjeskruid, schapersburzetje, herdersbeurze, vlekkruid, Judasbeurs, kinnekeskruid, lepel-blad, lepels-en-vorken, lepeltjesdief, Ons-Lieven-Heeren-nageltjes, armoede, erremoei, ijzerkruid

-  Scheefbloem: patakon, truweelken, dukaat, stuiver

-  Radijs: radeskes, radaais, rodijs, artezen, ramanas, ramenatse, ameratse, ramsatse

-  Koolzaad: sloer, sloor, slooren, sloorzaad, floer, floor, raapkoekenplant, groen, knollen

-  Kolen: kauwel, koole, keul(en), koil, sousse

-  Savooi: drijkrop(per)

 

Nog gekend in steekproef Groot-Stekene

 

Pinksterbloem: koekoeksblom

Judaspenning: Judasgeld

Herderstasje: erremoei

 

Belangrijkste andere volksnamen in Nederland:

 

Look-zonder-look: lookmaagdepalm

Pinksterbloem: dauwpiep, stijfselbloem, veldseringen

Herderstasje: dubbeltjesdief, magermannetje, strooplikkertje

Radijs: Spaanse dodder

Koolzaad: oliegevende kool

 

Belangrijkste Middelnederlandse namen

 

Pinksterbloem: coeckoecxbloeme

Judaspenning: maenkruyd, penninckbloemen

Herderstasje: teskenscruyt, borsekenscruyt

Radijs: reddick /

Koolzaad: graveelcruyt, steckrapen.

 

 

 

 

Voor inleiding en literatuuropgave: zie d’EUZIE, jg. 18, 1999, nr. 1