p zaterdag negen oktober 1943, rond half een ‘s
middags, kwam een brandend gevechtsvliegtuig uit de richting van Zelzate
gevlogen. Het maakte een bocht boven Koewacht en vloog dan over de
Kapellestraat terug naar het zuiden. De piloot wilde blijkbaar een noodlanding
maken. Het vliegtuig vloog laag en moest proberen om zijn gevaarlijke lading
kwijt te geraken. Het loste twee bommen die door hun ontploffing het vliegtuig
beschadigden. Twee andere bommen ontploften niet omdat het vliegtuig op te
geringe hoogte vloog.
De plaats van de crash
Het vliegtuig stortte neer in een zijwegel van de
Kapellestraat (“den Diepen Wegel”, tegenover de Zwarte Heistraat; zie
situeringsplan), op nog geen vijftig meter van de plaats waar een vogelvanger
(afkomstig uit Beveren-Waas) met een net vogels zat te vangen. De man bleef
ongedeerd.
Door de val spatte het vliegtuig uiteen en brandde
volledig uit.
De omwonenden, waaronder de toen twaalfjarige ooggetuige Georges
Van Hecke[i],
liepen naar het brandend vliegtuig om hulp te bieden aan de slachtoffers.
Georges zag een persoon in de cockpit, omringd door de vlammen, maar er kon
geen hulp meer worden geboden. Door ontploffende munitie werd Roger
Janssens[ii]
aan het been geraakt.
Vliegtuigen van dezelfde gevechtsgroep cirkelden enkele
keren boven het brandende toestel en verdwenen dan in de richting van het
zuiden.
Duitse grenswachters van Koewacht en Stekene kwamen vlug
ter plaatse en geboden de toeschouwers het terrein te verlaten.
Ooggetuige Paul Martens geeft uitleg aan Albert Van Goethem en John
Buyse op de plaats waar het vliegtuig neerstortte.
- Foto Guy De Bran
Een tweede ooggetuige, de toen twintigjarige Paul
Martens[iii],
volgde het ganse gebeuren vanuit de Hamerstraat, waar hij bij zijn ouders
woonde. Hij reed onmiddellijk met de fiets naar de Kapellestraat en kon de
piloten nog in het brandende vliegtuig zien zitten. Hij werd tegengehouden
door een Duitse grenswachter, en toen de munitie begon te ontploffen
verwijderden zich de meeste aanwezigen.
Paul Martens is er vrijwel zeker van dat beide
inzittenden onmiddellijk zijn overleden. Hij herinnert zich ook nog hoe om
vijf uur ‘s namiddags de stoffelijke resten van de bemanning in kisten
werden gelegd en met een vrachtwagen weggevoerd naar een onbekende bestemming.
De lokale bevolking heeft over de bemanning verder niets
meer vernomen ...
De bemanning
Na tientallen jaren opzoekingen konden via aanwijzingen
van Pierre Koreman[iv]
uit Mortsel en informatie van het
Koninklijk
Luchtvaartmuseum[v] uit Hendon bij Londen
verdere gegevens over de bemanning worden verzameld.
De slachtoffers waren Court
en Sands van het 487ste
Nieuw-Zeelandse Squadron (RAF).
Edgar William
Peter Court was vluchtluitenant, met stamnummer 40993. Hij was 28 jaar oud
en een zoon van Edgar Maurice en Leah Adlam Court uit Ropley in Hampshire,
Engeland.
Jack Braithwaite
Sands was vrijwilliger-reserveofficier, en eveneens vluchtluitenant, met
stamnummer 63806. Op de website van de oorlogsgravencommissie van het
Gemenebest[vi],
zijn over hem geen verdere gegevens te vinden.
Ian Brodie,
conservator van het Nieuw-Zeelands
Gevechtspilotenmuseum in Wanaka, bevestigt dat Court en Sands geen
Nieuw-Zeelanders waren. Omdat het pas de tweede operationele vlucht was van
het squadron met een Mosquito, veronderstelt Ian Brodie dat het om een Engelse
bemanning ging[vii].
Graven
van Court en Sands op het Schoonselhof
-
Foto Albert Van Goethem
De stoffelijke overschotten van Court en Sands werden
eerst begraven op het kerkhof van Borsbeek en nadien op de begraafplaats van
het Schoonselhof in Antwerpen. Op de militaire sectie van de begraafplaats
zijn bijna 1500 slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog begraven. Het graf van
Court heeft als nummer IVa. B. 15 en dit van Sands het nummer IVa. B. 16[viii].
487ste Nieuw-Zeeland Squadron
Het kenteken van het 487ste
NZ squadron
Het 487ste Nieuw-Zeelands Squadron werd gevormd op 15
augustus 1942 in Feltwell, Norfolk. Het was een Nieuw-Zeelands squadron dat
onder Britse vlag vloog. Het zwaartepunt van hun aanvallen was gericht op
Frank-rijk, Denemarken en vanaf juni 1944 op Duitsland. De aanvalsdoelen waren
industriële gebouwen, militaire inrichtingen en gebouwen van de Gestapo[ix].
Het kenteken van het squadron is een tekoteko[x]
met een bom, en onderaan, in het Maori[xi],
het motto “Ki te mutunga”, wat betekent “Doorgaan tot het einde”.
Op 9 oktober 1943 nam het 487ste squadron deel aan een
raid bij daglicht, vanuit de basis in Norfolk-Engeland, naar de
vliegtuigmotorenfabriek van Woippy, ten noorden van Metz. Vier Mosquito's
gingen tijdens deze aanval verloren door afweerkanonnen[xii].
De Havilland Mosquito
De in Stekene gecrashte Mosquito was van het type FB VI,
een krachtige gevechtsbommenwerper, die in dienst werd genomen in het begin
van 1943.
De Havilland Mosquito’s - type FB VI waren zwaar bewapend met vier
20mm-kanonnen in de romp en vier machinegeweren .30 in de neus. Ze
laadden tot 900 kg bommen, en regelmatig namen ze raketten mee onder de
vleugels.
|
De Havilland Mosquito, oorspronkelijk ontworpen als een
bommenwerper, werd een van de beste gevechtsvliegtuigen. Het was een
tweemotorig vliegtuig met een spanwijdte van 16,5 meter, gebouwd tussen 1939
en 1945. De gebruikte materialen waren grotendeels triplex en balsahout. Van
de in totaal 7.781 gebouwde Mosquito’s werden er 6.710 afgeleverd gedurende
de oorlog[xiii].
IJzeren kruis
Lange tijd stond op de plaats waar het vliegtuig
neerstortte een ijzeren kruis, waarbij bloemen werden neergelegd. Dat kruis is
ondertussen verdwenen, maar zal naar aanleiding van de publicatie van dit
artikel worden herplaatst.
Met dank aan John Buyse
voor het vele opzoekingswerk.
Veel
Stekenaren bewaren nog altijd een van de vele fijnzinnig versierde
kruisjes die door een vaardige hand werden uitgesneden uit het
plexiglas (9,4 mm dik) van de cockpit van het neergestorte vliegtuig.
- Foto
Boudewijn Dhondt
|