en groot deel van onze inlandse loofbomen behoort tot 2
plantenfamilies: beuken, eiken en tamme kastanjes tot de beukenfamilie;
berken, haagbeuken en elzen tot de berkenfamilie.
De beuk kent een groot gamma nauw verwante volksnamen: beukenboom,
bokken-boom,
biek, boekeboom,
boekeleer, boekel,
book, bukeboom,
... Beukennootjes werden vaak buuk
genoemd.
Ook de zomer- en wintereik kennen een hele reeks
gelijkluidende namen, o.a. aajk, aajkeboom,
eek, uuk
en oďk. In West-Vlaanderen werd
het hout van de kuipersboom door
de kuipers of tonneliers gebruikt voor het aanmaken van duigen.
Vaak zie je in het najaar aaikegallen.
Deze vaak wat rood aankleurende eikenbladgallen werden wel eens gebruikt om
een wat vieze, rood-bruine schrijfinkt te maken. In het Waas-land sprak men af
en toe van inktgallen.
Talrijke volksnamen van de tamme kastanje wijzen op de
eetbaarheid van de noten: eetkastonje,
goei-kastanje,
tamme kastanieboom en hoizenoikesboom.
Ook hazelnootjes zijn perfect eetbaar. De vruchtjes van
de hazelaar vertonen bovendien een baard, wat via het Frans aanleiding gaf tot
berbelle, barbelle, barbellenboom
en baarnotenboom. Door dikke
stammen te knotten bekwam men een barbellentronk.
Een wat verrassende naam is tovervorken.
Tot eind vorige eeuw werden - liefst tijdens de kerstnacht - magische
vorkvormige takken gesneden uit het hout van de hazelaar. Een goede raad was
ook toen goud waard: “Zwaaien met je tovervorken, geeft je een nieuw jaar
zonder zorgen!”
Naar zijn witte stam werd de berk vaak blekker
genoemd. Het rijs of de kleine takjes van het bessemrijs
was ideaal geschikt om bezems te maken. Opmerkelijk is ook berkehaarwaterboom.
Het berkehaarwater werd gebruikt tegen “roos”.
Elzenteer,
eggelaren-trijnen, errelaar,
heentenhout, herzelleer en harrenteer
zijn nog maar enkele van de vele namen die aan de haagbeuk werden gegeven.
Soms spreekt men van jukhout. Het
hout van de haagbeuk was zo hard en taai dat het ideaal geschikt was voor het
vervaardigen van ossen- of paardenjukken. Soms werd het ook gebruikt om
vlashekels te maken Dit leidde tot hekelteer,
herenteer en herentree.
Uiteraard kennen we de haagbeuk allemaal als haagplant: meikeverswjer
of meuleneirsblaren. De takken
kunnen dan zo gewrongen en in elkaar gedraaid zijn dat ze doen denken aan de
darmen in ons lichaam. Ook deze takken noemde men darmen.
Tenslotte nog dit: om een “hels” vuur aan te maken
gebruikte men bij voorkeur het hout van nog een andere boom: de els. Dit
leidde tot o.a. elje, eljenhout,
elzenhout, giels en gielsehout.
Overzicht
Vermelde families
en soorten:
-
Fagaceae (Beukenfamilie): Beuk (Fagus
sylvatica), Eik (Quercus) en
Tamme kastanje (Castanea sativa)
-
Betulaceae (Berkenfamilie): Hazelaar (Corylus
avellana), Berk (Betula), Haagbeuk
(Carpinus betulus) en Els (Alnus)
Vlaamse
volksnamen (onderlijnd: o.a. in Waasland en directe omgeving)
-
Beuk: beukenboom, bokkenboom, bikkeboom, biek, boek, boekeboom,
boekeleer, book, bukeboorn, (nootjes: buuk)
-
Eik: aaik, aaikeboom, eek, eekenboom, eikeboom, eikelaar,
ük, oďk, kuipersboom
-
Tamme kastanje: eetkastonje, etkristonjeleboum, goei-kastonje,
temme-kastanje-boom, tamme-kastann(i)eboom, kasta(u)njele(e)(i)r,
(temme-)kastonjeboom, kastonjeleer, kastonneleire, temme-kastajeboom,
kastoendelirre, suikerkastanje
-
Hazelaar: berbelle, barbelle, borbelle, barbellenboom, barbellentronk,
baarnotenboom, hazeneuteboom, hazelneuteboom, hazelnotenboom, hazenoteleer,
hazenotel(ei)(a)re, hazenotentronk, hoizenhot, hazeleire, hauzeleir,
noteboom, nozenoteleer, noizenoteleire, nookesboom, nootjeshaat, (nootjes:
baarnoten, baardneuten, bloknoten, hoizenoikes, hauzenootjes,
boschneuten)
-
Berk: beelk, bilk, beilk, beilkenboom, belboom, belkenboom,
bilt(enboom), berkeboom, blekker, bessemrijs, meienhout,
berkehaarwaterboom
-
Haagbeuk: darmen, eggelaren-trijnen, elzenteer, errelaar, gieuntehaag,
gieuntehout, heentenhout, heernenhout, heiningenhout, heinkenshout,
heinenteer, hunter, hekelteer, herentr(e)(i)e, herenteer, herenthout,
h(i)(e)lster, hirelir, herntril, herzelleer, herzil(en)teer, hertenhout,
jukhout, harrenteer, meikeverswjer, meuleneirsblaren, branken,
enter(hout), hazenteer
-
Els: elje, eljenhout, elzenhout, elzenhaat, elzerenhout,
elzenheit, giels, gielsehout, eller
Nog gekend in
steekproef Groot-Stekene:
-
Beuk: buuk
-
Eik: eek
-
Hazelaar: hauzenootjes
-
Haagbeuk: meikeverswjer, meuleneirsblaren
-
Els: elzenhaat
Belangrijkste
andere volksnamen in Nederland:
-
Beuk: bikkenotenboom
-
Eik: flokhout, pantoffelhout, dwergappel
-
Tamme kastanje: makke kastanje, zoete kastanje
-
Hazelaar: planapboom
-
Haagbeuk: booghoutboom, harrekop, wielboom
-
Els: gravenhout
Belangrijkste
Middelnederlandse namen:
-
Beuk: buekenboom, bueckeboom
-
Eik: eeckelboom, eycke
-
Tamme kastanje: castanieboom, carstainge
-
Hazelaar: hagelaere, haesnote
-
Berk: bercken(boom), berckeler
-
Haagbeuk: hauenbuecke
-
Els: else, elsenboom
Voor inleiding en literatuuropgave: zie d'EUZIE, jg. 18,
1999, nr. 1